De familie Nihot woonde in het 3e blok op nr. 181. Uit het familiealbum kwamen de volgende foto's te voorschijn van Robbie op de slee, Robbie in de zandbak, de familie Nihot met ma, pa en Victor voor het portiek en lekker badderen in de tuin met Sjors en Ria van der Kant op de voorgrond. Wie er bij Robbie in de teil zit is onduidelijk.
Het 2e portiek van de derde flat verschafte mij de toegang tot de 3-kamerwoning waar ik samen met mijn broer Victor woonde in een klein zijkamertje. Het bed van mijn broer werd
onder mijn bed geschoven. Vanuit dit kamertje konden we stiekum na bedtijd door de glazen wand naar de TV kijken. De tijd van het REM - eiland en van Radio Veronica staat mij nog goed bij.
Met een in elkaar geknutselde antenne zocht je naar het beste beeld als je naar Mr. Ed, the speaking horse wilde kijken of de Onzichtbare Man.
Met je transistorradio op het balkon staan om de Top 40 van Radio Veronica te ontvangen. Wat bood die achtertuin trouwens een ruimte. Spelen in de zandbak op wat jongere leeftijd. Doelschieten
op het doel tussen de bomen waarbij de ramen van de familie van der Kant nog wel eens sneuvelden. Lekker badderen in de tuin en voetballen tegen de Wapserveenstraat.
Zwemmen, vissen, ijspret
Zwemvereniging Vitesse bestond voor het grotendeel uit leden die in de Tinaarlostraat woonden. De heer Verwayen zorgde daarvoor. Er werd gezwommen in o.a. De Escamphof aan de Escamplaan en
diploma gezwommen in de Mauritskade. Hier behaalde ik het eerste diploma Zwemproef, daarna Geoefend Zwemmer gevolgd door de Zwemvaardigheidsdiploma's.
Maar goed dat ik leerde zwemmen want ik ging samen met mijn broer Victor regelmatig vissen in de sloot aan de Hoogeveenlaan. Daar werden soms grote vissen gevangen waaronder zeelt.
Deze werden bewaard in een grote emmer om daarna weer te worden vrijgelaten. Leren zwemmen kwam ook van pas bij het schaatsen rond het sportveld. Je zal toch maar door het ijs zakken. Met mijn broer
Victor ging ik het ijs op en een wat minder gevaarlijke bezigheid was het bouwen van een iglo.
In onze tuin werd regelmatig een tuinfeest gehouden waarbij er ook een tentenwedstrijd gehouden. Op de foto zijn wij met Hans van Hoeven met een tent bezig. Ook langs het grasveldje
bestond de mogelijkheid om een tuintje te onderhouden. Dat deed ik met mijn broer Victor.
>
STOEPRANDEN in 1963
Bijdragen van Jose van der Velde - De Greef
Jose is ex-bewoner van Tinaarlostraat 165 (van 1956 tot 1972)
Mijn ouders - Hans de Greef en Riet Vogelaar - zijn in 1955 komen wonen in de Tinaarlostraat op nummer 165. Ze kwamen uit een veel te klein onderkomen in Scheveningen. Daar was mijn zus in 1953 al geboren: Jeanne (later Jane).
Mijn naam is José de Greef. Ik ben geboren in mei 1956 in de Tinaarlostraat. Mijn ouders hadden een driekamer-woning toegewezen gekregen in het derde (en laatste) blok, op vierhoog. Dat heb ik altijd eng gevonden. Te hoog en ook niet leuk. We hebben daar een poes verloren door een val van het balkon.
Een paar jaar later zijn mijn ouders gaan scheiden van elkaar. Iets wat bijna niet voorkwam in die tijd. Ik zou er tot 1972 wonen. Mijn moeder ging toen hertrouwen.
EEN PORTIQUE met PRETTIGE BUREN
Op ons portiek woonden gezinnen mèt en zonder kinderen. De hoekhuizen waren tweekamer-woningen. Niet geschikt voor een gezin.
Harry en Leny waren onze buren met hond Fido. Daaronder woonde Lia Gerritsen met haar oma en hondje Manchoe. Lia was kind aan huis bij ons. Daaronder de familie D’Haans. Helemaal beneden een ouder echtpaar met poes Stuivie.
Onder ons eerst de familie Beekhuizen met Martin en Yvonne. Ze verhuisden later naar Emmen. Daarna kwam de familie Zeeman er wonen met dochter Margaret, die mijn vriendin zou worden. Daaronder de familie Lensvelt met Hetty en Gerard, uit Zwolle. Helemaal beneden een echtpaar uit Indonesië.
ZON in FEBRUARI
Buiten spelen deed je in de grote achtertuin of op de speelplaats van de scholen voor ons. De 'Kardinaal de Jong'-school bijvoorbeeld met Frater Raimundo en Frater Cecilius. Op woensdagmiddag mochten we film kijken in de school.
In de achtertuin stonden klimrekken. Dat was een ontmoetingsplaats voor kinderen uit alle blokken, ook die van de Wapserveenstraat. Ik heb daar achter- en voorover leren duikelen. En boompje verwisselen.
Tegenover ons balkon woonde mevrouw Bink in de Wapserveenstraat. Ze lag in februari al op haar balkon te zonnen. Wat een enig mens.
Ik vond het heerlijk om buiten te spelen. Ik haatte het als mijn moeder op het balkon verscheen en mij vermaande binnen te komen.
APART KAMPEREN in het PORTIEK
Steppen met Gerard. Hij had een soort trekkar met een touw eraan gemaakt en ik mocht voorop zitten. Dat ging best hard!
En ballen op de speelplaats van de school. Daar werd een liedje bij gezongen en iedere keer mocht je een stapje verder. Ik ben vergeten hoe het heette. En rolschaatsen op de stoep of verstoppertje.
Tenten bouwen in het portiek was een grote ergernis van de andere buren. Spelen in de kelder was ook favoriet. Net zoals spoorzoekertje. Of glijden van de leuning, helemaal naar beneden. Je ging als een speer. Ik begrijp nu nog steeds niet hoe ik het durfde toen.
SCHAATSEN in de LEER
In de winter schaatsen op de Hoogeveenlaan. Mijn vader had mij 'klompjes' gegeven om het te leren ..... wat een drama! Mijn zus had Friese doorlopers gekregen en dat ging veel beter. Ik probeerde mijn vader na te doen want hij kon zo goed beentje over.....
Toen ik eenmaal kunstschaatsen kreeg (waar ik gelijk op wegreed) schaatsten we helemaal rond het sportveld.
COMMUNIE en de TOTO
Van het middelste blok ken ik de tweeling Johanna en Liesbeth. Fascinerend vond ik dat toen al, precies hetzelfde eruit zien.
Ook de familie Snijders met hun vier zonen: Ed, Peter, Ton en Paul. Vader Snijders heeft nog foto’s gemaakt toen mijn zus haar plechtige communie deed. Vriendelijke mensen waren het. Ik herinner me het ongeluk van Ton nog op de Leyweg. Zijn gezicht was behoorlijk blauw. Dat maakt indruk op die leeftijd.
En de familie Sweers, de familie Keimel met zoon René en Els en Loes beneden.
In het portiek van de familie Snijders woonde Edith, die de Toto-formuliertjes bij ons ophaalde. En Annemarie en Jos.
BANDEN in het BLOK
Op nummer 173 (het portiek naast ons) woonde eerst de familie van Kampen met zonen Peter en Kees en dochters Anne en Rika. Vader Cor en moeder Trude kwamen in 1967 om bij een ernstig verkeersongeluk in Duitsland, in Garmisch Partenkirchen, tijdens hun vakantie. Ik vergeet nooit de dag dat de politie-agent bij ons aanbelde en het afschuwelijke nieuws moest vertellen. Omdat wij een goede band met haar hadden at en sliep Rika bij ons toen haar ouders op vakantie waren. Uiteindelijk is zij verhuisd en in de buurt van haar zus Anne gaan wonen.
Later kwam daar de familie Bergmans wonen met dochter Madelon, zoon Peter en later dochter Wendy. Ik raakte ook bevriend met Madelon. Als we elkaar wilden spreken klopten we op de muur en kletsten onder het raam door. Als we elkaar iets wilden geven, dan deden we dat ook onder het raam door. Ik weet nog dat haar vader in een grote Amerikaanse auto reed. Deze was niet van hemzelf. Hij werkte voor een ambassade. Hij had een singletje in die tijd ‘Dear Ann’ van de George Baker Selection. Dat werd grijs gedraaid en niet zo zachtjes.....?
Op dat portiek woonden ook de familie Huisman en de familie Lunenberg met Freddy en Robbie. Padvindertjes die voor een heitje een karweitje deden.
De familie Nihot met zonen Rob en Victor. Ook aardige jongens. De familie Pacqué met zonen Paul en Henk. Hun vader droeg altijd een hoed. Dit vond ik altijd zo’n mooi gezicht. Hij nam hem altijd af bij begroeten. Paul en Henk waren keurige jongens. En de familie Boonstra, met dochter Linda. Ze had mooi lang haar! Was ik altijd jaloers op.
EDUCATIE naar ACHTERGROND
Er waren in onze straat drie scholen. Ik heb op geen van drieen gezeten, omdat ik katholiek was en de 'Kardinaal de Jong'-school toen nog niet gemengd was.
De lagere school (zoals dat toen nog heette) heb ik doorgebracht op de 'Sint Cecilia'-school aan de Maartensdijklaan. Iedere dag twee maal heen en weer lopen. Ik stak dan over op het zebrapad op de Leyweg en kwam langs modezaak Beatrix. Ik vond het toen al een mooie winkel. Ik kan me nog herinneren dat ze Beatle-jurken verkochten. Volgens mij had mijn zus er een.
Na de lagere school ben ik naar de MAVO gegaan in de Exloostraat (ook weer Katholiek).
CONSERVEN bij de KRUIDENIER
De winkels op de Leyweg waren toen: Paanakker Schoenen en De Insulinde. Dit was een klein supermarktje, wat later de Spar werd. En snackbar Van Zanten, waar je voor een kwartje een kroketje uit de automaat kon halen. Op de hoek was kapper Dudley. Je rook ze al van verre.....? En Jamin, met zijn heerlijke wafel-ijsjes. Later kwam er De Gruyter, met het ‘Snoepje van de Week.’
De winkels in de Wapserveenstraat. Ik kwam er vaak om boodschappen te doen voor mijn moeder. De Ermi, voor broodbeleg. Ik kocht hier mijn eerste zakje Smiths-chips. Het zout zat er toen nog apart bij in een donkerblauw zakje. Slagerij Matze (met zaagsel op de vloer), waar ik altijd gehakt haalde en een plakje worst kreeg. De Klawa, een winkel in fournituren. Hier kocht mijn moeder ons ondergoed voordat er een Hema of iets dergelijks kwam. Deze heb ik nota bene zien bouwen!
Op de hoek de Bibliotheek met de plastic kussentjes voor de ramen, waar je kon zitten om te lezen. Bakker van Vliet, waar je plaatjes kreeg bij je kauwgom. Ik spaarde ze allemaal van Marilyn Monroe. Modehuis Slot in de Norgstraat. Mijn moeder kocht daar toen al.
LEVERANTIE aan de DEUR
In onze straat kwam in die tijd een melkboer, een bakker en een olieman aan de deur.
Wie herinnert zich niet Paul, de melkboer? Ineens moesten alle vrouwen zonodig melk kopen.....? Hij was knap, vonden zij. Melkzakken in een kan. Van Van Grieken.
Het HUS-wagentje met de TipTop-broden en King Corn. Het roept allemaal zoveel nostalgie op.
De olieman zie ik nog zo voor me. Mijn moeder kocht bij hem haar afwasmiddel en chloor. Ik spaarde speldjes bij hem en later sleutelhangers.
Ook reden er met de regelmaat van de klok voddenmannen door de straat met een bakfiets. Ik was altijd gefascineerd door het taalgebruik op zangerige toon van die lui. ‘Vodde …' en ‘Ouwe rommel ...’ Dat bleef de hele dag hangen. Grappig!
MACHINERIE in HUIS
Enfin, thuis gingen we mee met de tijd. Onze eerste koelkast was van het merk Zoppas. Ik vond het schitterend dat alles ineens koel bleef, want ik weet nog dat mijn moeder alles koelde in de zinken teilen (waar we ook in werden gewassen) op het balkon. Eens per week mochten we douchen. Raar eigenlijk die teilen, als je bedenkt dat we een douche hadden.
Als de kolenboer bij ons kwam was mijn moeder altijd nerveus. Alle deuren moesten dicht, behalve de voordeur, de balkondeur en de keukendeur. En die enge mannen met die petjes en zwarte gezichten. Ik moest in mijn kamer blijven. Het hele kolenhok werd volgegooid met kolen. Later kregen we een gashaard en werd het kolenhok weggehaald.
Iedere maandagochtend was er het geluid van de schoep van de Miele-wasmachine. Ik hoor het nog. Dat ging allemaal nog met de hand. Mijn moeder was dan echt een hele dag bezig.
BEATMUZIEK als VERLEIDING
Toen mijn zus de tienerleeftijd kreeg en van mijn moeder een platenspeler kreeg, raakte ze verslaafd aan The Beatles (zoals zovelen.) Daar werd stevig op gedanst en bij voorkeur deed ze dat voor ons grote raam als de school begon. De jongens van de 'Kardinaal de Jong'-school stonden allemaal gebiologeerd naar boven te kijken, tot grote ergernis van mijn moeder.
Een STRAAT met een HART
Ik ben verhuisd in 1972. In totaal heb ik 16 jaar gewoond in de straat waar ik geboren ben: die goeie ouwe Tinaarlostraat!
Leonard Roggeveensschool
Jose ging naar de Leonard Roggeveenschool in de Tinaarlostraat die in 1957 geopend werd.